Middels dit bericht maken we inzichtelijk welke impact de Coronacrisis heeft op de situatie voor het Limburgse professionele poppodiumcircuit. De landelijke overheid en het RIVM maakten afgelopen donderdag bekend dat alle evenementen met meer dan 100 bezoekers worden afgelast. De Limburgse poppodia worden hierdoor geconfronteerd met annulering en/of verplaatsing van meer dan 80% van de reguliere programmering en verhuur, wat direct verregaande gevolgen heeft op de bedrijfsvoering van de poppodia.
De sector verwacht dat de komende periode nog veel annuleringen van concerten en verhuur. Het is erg onzeker hoe lang de crisis gaat aanhouden en de gevolgen hiervan zullen nog het hele jaar merkbaar zijn binnen het poppodiumcircuit. Uiteraard stellen de podia alles in het werk om evenementen die geannuleerd zijn te verplaatsen naar latere data dit jaar. Maar het overgrote deel van de gemiste omzet zal niet gecompenseerd kunnen worden.
Inmiddels heeft de VNPF (Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals) het volgende statement naar buiten gebracht. “Podia spreiden hun risico’s en programmeren het hele jaar door: met de ene show lijd je verlies, met de andere heb je een positief resultaat, op die manier kom je het jaar door. Als je er een maand uitvalt, heb je een serieus groot probleem.” De impact op onze zaken is enorm”, aldus Berend Schans, directeur van de VNPF. Schans vreest dat als er niet snel een oplossing komt in de vorm van een noodfonds, de eerste poppodia failliet gaan. De brancheclub denkt dat zij over dit jaar mogelijk tussen de 15 en 20 miljoen euro verlies zouden kunnen lijden. “Maar dat is op jaarbasis en volledig afhankelijk van hoelang de boel stilligt”, zegt Schans. “Als een poppodium zoals de Melkweg of Paradiso een week de deuren moet sluiten, lopen ze al meer dan 100.000 euro mis. De kosten zitten hem onder meer in het afzeggen van vooruitbetaalde artiesten en personeelskosten. Zo’n 45 procent van de mensen in onze branche werken in de flexibele schil. En vanwege de WAB moet je mensen vier dagen van tevoren afzeggen, dus voor eerste vier dagen moet iedereen betaald worden. Dat loopt qua kosten wel op.” (bron: NOS)
Het is evident, gezien de al kwetsbare financiële situatie waarin de poppodia verkeren (slecht 30% inkomsten subsidies en dus voor 70% juist afhankelijk van inkomsten ticketverkoop, horeca en verhuur/externe evenementen, nauwelijks tot geen reserves om tegenvallers op te vangen), dat deze onvoorziene omzetderving en de extra kosten niet zonder desastreuze gevolgen zullen zijn voor de exploitatie van de Limburgse poppodia.
Namens Pop in Limburg en de Limburgse poppodia,
Paul Moerel
directeur
